Blog

    Gevoelens scheiden

    14 mei 2018

    Steffie van 10 is een opgewekte, vrolijke meid. Ze is slim, soms dromerig, enorm creatief, lief, sociaal en wijs. Steffie denkt veel na. Op school en thuis valt op dat ze veel vragen stelt over beladen maatschappelijke onderwerpen. 
    Zo komt Steffie nog regelmatig terug op de ramp MH17. Het laat haar niet los dat daar zelfs kinderen overleden zijn. En ook de vluchtelingencrisis haalt ze vaak aan. De beelden van het Jeugdjournaal raken haar diep.
    Ook verdriet dichterbij kan Steffie hard raken. Verdrietige vriendinnetjes bezorgen haar een knoop in haar maag. Geruzie in de klas voelt als haar verantwoordelijkheid en wil ze oplossen. Een boze juf op een ander kind geeft haar hoofdpijn.
    De gevoeligheid van Steffie maakt dat ze een enorm innemend kind is, begaan met alles en iedereen. De keerzijde hiervan is dat Steffie teveel spanning ervaart voor een kind van haar leeftijd. Ze kan soms somber en verdrietig zijn, zonder dat ze zelf precies weet waarom.
    In de mindfulnesstraining leert Steffie stil te staan bij wat ze allemaal voelt, zowel emotioneel als in haar lichaam. Ze krijgt uitleg over haar gevoeligheid en doet ervaringen op in hoe ze dit bij zichzelf kan herkennen. Tijdens een opdracht waarbij alle kinderen iets moeilijks moeten doen, trekt Steffie haar schouders op en is meteen een ander kind aan het geruststellen. Door stevig te staan en de aandacht eerst op zichzelf te richten, leert ze wat zij voelt en nodig heeft. Hierna kan ze ook beter een ander kind helpen.
    Steffie leert haar gevoelens herkennen en leert welke gevoelens bij haar horen en welke van iemand anders zijn. Juist door afstand te nemen van het gevoel van de ander, maar niet van de persoon zelf, is er ruimte om er echt voor iemand te zijn. Steffie leert afstand te creëren tussen wat ze voelt en wat ze met dit gevoel doet.
    Enkele maanden later vertelt Steffie dat ze het gevoel heeft dat ze nu een keuze heeft. Ze kan beter stil staan bij wat ze voelt en van daaruit kiezen wat ze gaat doen. Ze ervaart meer controle over zichzelf, wat ze heel prettig vindt. Ouders geven aan dat ze zien dat Steffie minder piekert en meer zelfvertrouwen heeft gekregen. Daarnaast kunnen ze haar ook beter helpen doordat Steffie duidelijker aan kan geven wat ze nodig heeft.

    Groeten en gedag zeggen

    21 september 2017

    Regelmatig komen er in onze praktijk kinderen die moeite hebben met groeten en gedag zeggen. Ouders kunnen het moeilijk vinden als ze bijvoorbeeld op een verjaardag komen en hun zoon of dochter wil andere mensen geen hand geven. Kinderen kunnen dit soort situaties heel spannend vinden en zich clownesk gaan gedragen of juist niet reageren. Een ander voorbeeld is dat kinderen klasgenootjes of andere bekenden op straat tegenkomen. Kinderen weten niet altijd hoe zij handig kunnen reageren, waardoor de ander zich genegeerd kan voelen.
    In onze groepstrainingen merken we dit ook. We begroeten de kinderen altijd met het geven van een hand en ook aan het einde van een bijeenkomst geven we de kinderen een hand. De één vindt dit spannender dan de ander.

    Sam, 9 jaar, zegt niks als hij aan het einde van de bijeenkomst ons een hand geeft. Ik bespreek dit met hem. Sam geeft aan dat hij dit eng vindt. Dit is ontzettend knap dat hij dit zegt, ik kan hem nu tips geven. In dit geval krijgt Sam de tip om gewoon het zelfde te zeggen als wat de ander zegt. Als de trainer zegt: “tot volgende week”, dan kan Sam ook zeggen: “tot volgende week”. We oefenen dit meteen. Ik geef Sam een hand en ik zeg: “fijne dag nog”. Sam kijkt mij aan en zegt: “fijne dag nog”.

    De ouders van Sam geven aan dat Sam dit op andere momenten ook moeilijk vindt, zoals een verjaardag, het groeten van een kind op straat en het geven van een hand aan de juf. Ik geef hen de volgende tips:
    -Bespreek en oefen situaties waarin Sam iemand moet groeten of gedag zeggen van te voren. Benoem wat hij kan verwachten. Bijvoorbeeld: We gaan naar de verjaardag. Voor we gaan zitten, geven we de mensen die er zijn een hand. Papa en mama geven eerst een hand, vervolgens geeft Sam een (stevige) hand met een sterke (rechte) houding. Als Sam de ander al kent zegt hij: ‘hallo’ en als hij de ander nog niet kent zegt Sam: ‘ik ben Sam’. Sam en zijn ouders kunnen dit thuis ook oefenen. Door te oefenen in een veilige, niet spanningsvolle situatie, weet Sam precies wat hij kan doen en zal de verjaardag een stuk minder spannend voor hem zijn. Door het veel te bespreken en te oefenen, ebt de paniek weg bij Sam.
    -Leg ook uit waarom het belangrijk is om de ander te groeten. Bijvoorbeeld: “de ander weet dan dat je er bent en dat maakt het makkelijk om met de ander te praten / spelen.” Of op straat als je een bekende tegenkomt: “de ander vindt het heel leuk als jij gedag zegt en als je niks zegt dan denkt de ander: ‘he? Ziet hij mij niet?’.
    -Geef Sam tips hoe hij zijn spanning kan hanteren. Bijvoorbeeld; rustig ademhalen, stevig staan en ‘helpende gedachten’ bedenken. Een voorbeeld van een helpende gedachte is: ‘als ik een hand heb gegeven, dan voel ik mij daarna een stuk rustiger’.
    -Bespreek ook naderhand hoe het ging. Benoem vooral wat er goed ging en hoe ouders zagen dat Sam het plannetje ten uitvoer bracht. 

    De ouders van Sam gaan met deze tips aan de slag. Ze maken er echt een project van waarin ze Sam ook betrekken. Op deze manier ziet Sam zelf ook welke stappen hij allemaal maakt. De ouders van Sam maken een lijst met een aantal situaties: het groeten van de juf ‘s ochtends, een hand geven bij een verjaardag en als je iemand tegen komt die je kent ‘hoi’ zeggen. Elke keer als het Sam lukt om te groeten op de manier zoals hij het geoefend heeft, krijgt hij een punt. Bij 10 punten gaat het gezin wat leuks doen. Sam wilde altijd al een keer bowlen en na een paar weken is het zover en gaan ze naar de bowlingbaan.

    Mijn kind is onzeker

    22 juni 2017

    Veel kinderen die bij ons komen, komen vanwege onzekerheid. Deze onzekerheid kan zich op veel verschillende manieren uiten. Er zijn kinderen die bijvoorbeeld niet op anderen durven afstappen, omdat ze bang zijn dat de ander dat raar vindt. Er zijn ook kinderen die onzeker zijn over hun prestaties en bijvoorbeeld heel zenuwachtig kunnen zijn bij toetsen (faalangst). Dan zijn er ook nog kinderen die onzeker zijn over zichzelf als persoon. Deze kinderen hebben vaak gedachten als: “Ik kan dat niet” of: “Ik ben stom”. Voor de ouders van deze kinderen is dit  frustrerend. Ze zien dat hun kind niet lekker in zijn/ haar vel zit en het is voor ouders ook vaak onbegrijpelijk dat kinderen zich zo voelen. In het perspectief van ouders hebben kinderen helemaal geen reden om zich zo te voelen! Hij of zij heeft namelijk super veel kwaliteiten om trots op te zijn. Je zou het er wel in willen stampen dat je kind trots mag zijn op zichzelf. Daarom wordt ook vaak aangeraden om je kind vooral veel complimenten te geven. Helaas is het echter zo dat deze complimenten niet altijd aankomen: “Jij zegt dit alleen maar, omdat je mijn moeder bent”.
    Het ‘kweken’ van zelfvertrouwen is een langdurig proces. Onzekerheid kan ontstaan door negatieve ervaringen. Er zullen in dat geval meer succeservaringen tegen over moeten staan om het effect van de negatieve ervaringen weg te poetsen. Als er op school vervelende situaties zijn die de onzekerheid versterken, is het belangrijk dat ouders hier samen met de leerkracht over praten en een plan te bedenken, zodat het kind meer succeservaringen kan op doen.
    Daarnaast kun je als ouder je kind ook wat uitdagen in hoe hij of zij over zichzelf denkt. Als je kind zegt: “ik kan dat niet”. Kun je zeggen: “Je kunt dat wel”. In dit geval zal jouw kind je proberen te overtuigen dat hij of zij dit echt niet kan. Wat handiger is om te doen, is vragen: "Waarom denk je dat?” of: "Is het al eens eerder zo geweest dat je het niet kon?’ en: "Heb je ook wel eens meegemaakt dat het je wel lukte?" Op deze manier zet de ouder het kind zelf aan het werk. Zelfvertrouwen komt uit het kind zelf, maar als ouder kun je jouw kind wel stimuleren om na te denken over zichzelf.  
    Het betekent niet dat je jouw kind geen complimenten meer hoeft te geven. Het is alleen wel belangrijk om complimenten te geven over hoe een kind iets bereikt in plaats van wat hij heeft bereikt. Het komt vele malen sterker over als je jouw kind prijst dat hij of zij zo zijn/ haar best heeft gedaan op het werkstuk, dan een compliment over het cijfer. Ook op die manier leert een kind om positief over zichzelf te denken: "Inderdaad, ik heb hier echt mijn best op gedaan!"

    Onzichtbaar

    13 april 2017

    Joris volgt bij E-Motion de sociale weerbaarheidstraining. Joris is een jongen van 9 jaar voelt zich niet prettig in zijn klas. Al vanaf dat hij kleuter is, wordt gezegd dat hij onzichtbaar is. Hij laat zich niet horen en zien. In de pauze is Joris bang om gepest te worden, wat in het verleden ook regelmatig is gebeurd. Joris heeft zelf de strategie bedacht om tijdens de pauze op een bankje te gaan zitten, in de hoop dat niemand hem ziet en hij niet gepest wordt. Als er toch kinderen achter hem aan komen, loopt Joris heel hard weg en blijft hij net zo hard rennen tot de pauze voorbij is.
    We stellen Joris de vraag of hij tevreden is met deze strategie. Joris geeft aan van wel, op deze manier heeft hij het minste last van pestgedrag. We vragen of hij ook plezier heeft in de pauze. Dat heeft hij niet. Hij lijkt er ook geen vertrouwen in te hebben dat dat voor hem is weggelegd. Toch wil hij wel meewerken aan een plan om meer plezier te hebben in de klas. Joris leert in de training wat hij kan doen als iemand iets doet wat hij niet leuk vindt. Hij leert om duidelijk te zeggen dat hij iets niet wil, met een sterke houding en een duidelijke stem. Met de leerkrachten wordt afgesproken waar Joris naar toe kan gaan als de ander niet stopt. Er is een rooster, zodat Joris elke pauze precies weet waar en naar wie hij naar toe kan gaan. Het idee dat hij ergens naar toe kan gaan, geeft hem al zoveel vertrouwen, dat hij er in praktijk nauwelijks gebruik van maakt.
    Joris geeft aan dat hij niet meer wordt gepest. Ook de weken erna checken we regelmatig hoe het gaat met Joris. Het pestgedrag is nog steeds gestopt. Joris kan zijn klasgenoten nog niet zijn vrienden noemen, maar Joris durft nu meer te laten zien wie hij is en waar hij voor staat. Joris mag gezien en gehoord worden en hoeft zich niet meer te verstoppen. Joris is een super leuke, vriendelijke, respectvolle, humoristische jongen. Hopelijk zien zijn klasgenoten dit nu ook!

Auteurs

Marieke, Dieuwer, Ilja, Janna

Blogs

Af en toe verschijnt er op de site een nieuw blog met informatie over de onderwerpen die we behandelen. In onze nieuwsbrief verwijzen we naar de blogs op deze site. Wil je ook de nieuwsbrief ontvangen? Stuur ons dan een mailtje naar: info@emtt.nl.